Deze lezing op 2 maart 2018 in Amsterdamse School Museum Het Schip ging over architectuur van de architecten Cuypers en Berlage. De sprekers waren Herman van Bergeijk, Gerrit Vermeer en Obbe Norbruis.
Berlage is als architect bekender dan Eduard Cuypers. Toch is Eduard Cuypers heel belangrijk voor de Nederlandse en Indische architectuurontwikkeling geweest. Hij was een jongere neef van Pierre Cuypers – de man van het Rijksmuseum- en noemde zijn bureau Ed.Cuypers. Hij trok voor zijn bureau aan de Jan Luykenstraat jonge architecten aan. Zijn bureau wordt beschouwd als broedplaats van de Amsterdamse School.
Omdat zijn ontwerpopvatting niet paste in de geschiedschrijving van de moderne architectuur, werd hij doodgezwegen. Hij en zijn werk werden geassocieerd met de 19e eeuw, die Berlage had bestempeld als de ‘Eeuw der Leelijkheid’. Zijn gebouwen kregen, door professionals onbegrepen, vaak het etiket ‘eclectisch’, wat ‘niet rationeel’ en dus ‘fout’ betekende. Er ontstond in ons land een voor hem, benauwend klimaat met ‘schoonheidscommissies’ en regelgeving . Om dit te ontvluchten stortte Eduard Cuypers zich in Nederland op de school- en ziekenhuisbouw en ging hij in 1909 samenwerken met een bureau in Nederlands Indië waarmee ruim honderd projecten tot stand kwamen
Eduard Cuypers en Hendrik Berlage waren in veel opzichten tegenpolen . Obbe Norbruis laat dat doorschemeren in zijn boek ‘Alweer een sieraad voor de stad’ . Hij gaat daar in zijn lezing dieper op in. Twee andere sprekers bereiden zich voor om hun kijk op beide architecten uit de doeken te doen.